Appuyeren is het voorwaarts-zijwaarts bewegen van het paard, waarbij hij lengtebuiging in zijn lijf heeft en kijkt in de richting waarheen hij gaat. De achterhand blijft parallel aan de hoefslag en de buitenbenen kruisen voorlangs de binnenbenen (pootje over). De achterbenen worden telkens onder het zwaartepunt gezet.

Eigenlijk is een appuyement travers over de diagonaal.

Appuyementen worden zowel in draf als in galop gereden.

Een oefening:

• Rijd in verzamelde draf de lange zijde op en maak een paar passen schouderbinnenwaarts.
• Maak vanuit deze schouderbinnenwaarts een paar appuyerende passen opzij. Houd het lichaam van het paard parallel aan de lange zij.
• Rijd weer een paar passen schouderbinnenwaarts en daarna weer een paar appuyerende passen.
• Maak je paard weer recht en doe de oefening ook op de andere hand.

Aandachtspunten bij deze oefening:

Je paard moet om je been gebogen blijven en zonder verlies van impuls of balans afwisselen tussen appuyement en schouderbinnenwaarts.

Welke hulpen geef je voor het appuyement?

Je kunt het appuyement zowel vanaf de middellijn als vanaf de hoefslag rijden. Je paard moet recht zijn met een klein beetje stelling en zijn lichaam gebogen om je binnenbeen. Met je buitenbeen breng je het paard naar binnen, terwijl je binnenbeen het ritme bewaart.

Omdat het paard automatisch zijn lijf onder je gewicht houdt, moet je ervoor zorgen dat je je gewicht iets aan de kant waar je heen wilt appuyeren houdt. Je mag met je hand de richting aangeven, maar niet terugwerken of over de hals van het paard brengen.

Belangrijk is ook goed te kijken in de richting waar je heen rijdt.

Rijd je een galopappuyement, zorg er dan goed voor dat je de drietakt bewaart (ka-ta-klop, ka-ta-klop).

Een stapje verder

Bij het aanleren rijd je het appuyement in draf. Gaat dit goed en mooi in balans, dan appuyeer je eens in galop.
Net als bij het rechtuit gaan, kun je in het appuyeren schakelen binnen de gangen en zelfs ertussen. Een pasje verruimen in draf of een overgang van draf naar stap en andersom.

Welke fouten kunnen er gemaakt worden?

• Het paard gaat niet opzij en het been van de ruiter gaat steeds verder en harder drukkend naar achteren. Het paard zal hierdoor alleen maar tegenwerken. Houd je been op de singel en geef korte hulpen.
• De ruiter zit tegen de beweging in. Je moet je schouders gelijk houden aan die van het paard en je gewicht moet iets op je binnenbeugel rusten en kijk in de richting waar je heen rijdt.
• Om te voorkomen dat het paard te snel zijwaarts gaat, kun je na een aantal appuyementpassen een kleine volte rijden in de richting of juist in de tegenovergestelde richting van het appuyement. Als het paard moeite heeft met balans, kun je de volte het beste in de meegaande richting rijden.

Ter illustratie heb ik een still uit een stukje van mijn proef van afgelopen zomer gehaald. Zien jullie wat hier verkeerd gaat?