Regelmatig zie je op concours paarden die ingevlochten zijn met een rij dikke knotten (roosjes). Heel mooi en eigenlijk helemaal niet moeilijk. Volg onderstaand stappenplan voor de mooiste knotten.
![]() |
Wat heb je nodig? Een manenkammetje, elastiekjes, dik (pek)touw, een dikke (kromme) naald, een schaar en eventueel een borstel. |
![]() |
Meetkammetje: Met elastiekje op de manenkam markeer je de afstand tussen de vlechtjes. |
![]() |
Manenlengte: De ideale manenlengte is ongeveer een handbreedte. Met water en schuim houd je springerige manen recht. |
![]() |
Manen verdelen: Meet met de gemarkeerde manenkam de juiste afstand en kam naar beneden. Elastiekje erin, daarna de volgende pluk. |
![]() |
Gelijke afstand: Elk staartje is even breed, onafhankelijk van de dikte van de manen. |
![]() |
Los vlechten: Bij het vlechten van 'roosjes' worden de manen vrij los gevlochten, anders dan bij het vlechten met alleen elastiekjes waarbij je flink strak vlecht. |
![]() |
Uiteinde: Het uiteinde van het vlechtje wordt met een elastiekje vastgemaakt en dubbelgeslagen.... |
![]() |
Elastiekje: ...en met nog een elastiekje vastgemaakt. |
![]() |
Knoopje: Om het touwtje goed vast te kunnen maken, wordt er een knoopje in het uiteinde gemaakt. |
![]() |
Knoopje maken: Het touwtje een aantal keer om de vinger draaien, het touwtje door de lus halen en klaar is je knoopje. |
![]() |
Lengte touw: Niet te kort, niet te lang. Ongeveer een armlengte is het handigste. |
![]() |
De eerste steek: Het touwtje wordt met de naald door het uiteinde van het vlechtje gehaald. |
![]() |
Heen en weer: Naai het touwtje een aantal keer heen en weer door het uiteinde van het vlechtje zodat hij goed stevig vast zit. |
![]() |
De basis: Stevig vastgenaaid is dit vlechtje de basis van het knotje. |
![]() |
Draaimoment: Sla het vlechtje twee keer dubbel en naai dit goed vast. |
![]() |
Achtjes: Steek de naald en draad telkens diagonaal door de manen, in een achtvorm. |
![]() |
Na vele steken: Als de knot goed vast zit, knip je het uiteinde van het touwtje af. |
![]() |
Rozenknop: Het genaaide knotje ziet eruit als een rozenknop. |
Je eerste wedstrijd zal waarschijnlijk een dressuurwedstrijd zijn. Deze wedstrijdinformatie gaat daar dus vooral over. Om te gaan springen moet je namelijk eerst een wintspunt halen in de dressuur.
Het succes in de springring hangt niet alleen af van de springaanleg van paard en ruiter, maar ook van de mate van africhting van het paard om controle en balans te houden tussen de hindernissen.
Tijdens het springen juiste afstanden zien en goed aan kunnen rijden.
Om de sport zo goed en eerlijk mogelijk te laten verlopen zijn spelregels opgesteld. De KNHS kent hierbij de volgende reglementen: het Algemeen Wedstrijdreglement en de Disciplinereglementen Dressuur, Springen, Eventing, Mennen, Endurance, Voltige en Aangespannen Sport. Om te controleren op het gebruik van medicatie en verboden middelen gelden de bepalingen van het Reglement Ongeoorloofde Middelen voor het Paard en het Humaan Dopingreglement.
Het eerste begrip uit het eerder genoemde Skala der Ausbildung is het begrip "takt". De drie basisgangen waar het paard over beschikt zijn stap, draf en galop. Elk van deze gangen heeft een eigen takt. Takt is een eerste basisvoorwaarde voor het paardrijden.
Schitterende decoratie-artikelen om jouw terras of tuin gezellig te maken!
Manege t' Oale Spoor
Delft
Nijkerkerveen
Tolbert
Schijndel