Dressuurtraining: overgangen

door Kitty - Startlijsten.nl
Dressuurtraining: overgangen

Verbeteren van je overgangen

De komende periode willen we wekelijks een uitgebreid trainingsartikel plaatsen over onderdelen in de dressuurtraining. De eerste uit deze serie gaat over het rijden van overgangen. Overgangen kun je zien als de bouwstenen van de dressuur. Door veel overgangen te rijden van het ene naar het andere tempo en binnen een bepaald tempo, leert het paard om te luisteren naar je hulpen, verbeteren zijn reactievermogen en balans en helpt het je paard meer soepel te maken.

Door het rijden van goede overgangen maak je het paard sterker in zijn achterhand. Hij zal meer gaan dragen en overgangen zorgen ervoor dat het paard gehoorzaam is en balans heeft.

Waarom zijn overgangen zo belangrijk?

  1. Verbeteren van de balans
    Paarden hebben van nature de neiging om op de voorhand te lopen. Het grootste gedeelte van hun gewicht komt op de voorbenen terecht. Overgangen zullen neerwaarts zijn, ongebalanceerd en abrupt.
    Door veel goede overgangen te rijden in de training, kun je het frame van het paard verkorten en zijn achterhand activeren zodat zijn evenwicht meer naar achteren verplaatst wordt en overgangen soepeler worden.
     
  2. Goede voorbereiding voor oefeningen
    Overgangen binnen een gang (tempowisselingen) worden vaak gebruikt ter voorbereiding van een oefening. Zo wordt er vaak, na de arbeidsstap, verzamelde stap gevraagd ter voorbereiding op een keertwending. Door deze tempowisseling kan de oefening beter gereden worden.
     
  3. Gehoorzaamheid en reactievermogen
    Overgangen zijn zinvol om het paard goed aan de hulpen te houden. Dus in plaats van eindeloos rondrijden in één tempo, helpt het rijden van veel overgangen binnen en tussen de gangen om de aandacht en focus van het paard vast te houden.
     
  4. Soepelheid
    Overgangen zijn uitermate nuttig om het paard soepel in zijn rug te maken.

    Overgangen op de volte van en naar draf (stap-draf-stap of galop-draf-galop) brengen de balans van het paard terug naar zijn achterhand, terwijl de lengtebuiging behouden blijft met de buitenteugel.

    Het paard loopt daardoor meer door zijn lijf en wordt lichter in het contact.
     
  5. Betere wedstrijdscores
    Alle dressuurproeven, onafhankelijk van het niveau, zitten vol overgangen. Veel van deze overgangen worden afzonderlijk gepunt, dus als je vloeiende, gebalanceerde, gehoorzame overgangen kunt rijden, krijg je hogere punten voor deze onderdelen én voor het gereden zijn in het algemeen.

 

Hoe rijd je een goede overgang?

Een belangrijk onderdeel van alle overgangen is de halve ophouding. Deze wordt gebruikt om de aandacht van het paard te krijgen en om hem aan te geven dat er iets gaat gebeuren: verandering van tempo, een volte, een zijgang, etc. Als een halve ophouding goed gebruikt wordt, helpt het hem ook zijn balans te houden.

Halve ophouding

De halve ophouding maak je door je paard met je onderbeen tegen een licht tegenhoudende hand aan te rijden. Bij een teveel tegenhoudende hand, blokkeer je de voorwaartse beweging van de achterbenen. Het licht tegenhoudende teugelcontact is alleen een tijdelijke druk die wordt uitgeoefend op het contact om het paard te vertellen te wachten. Sluit daarna het onderbeen nog een keer, maar laat je paard weer voorwaarts gaan door je hand iets te openen.

Overgang terug

Een goed gereden overgang terug verkort het paard in zijn frame en laat hem zijn gewicht naar zijn achterhand verplaatsen. De heupen zijn verlaagd waardoor het evenwicht van het paard meer bergopwaarts gaat en de voorhand lichter wordt. Dus in plaats van in elkaar te duiken, gaat het paard soepel van het ene naar het andere tempo, met behoud van ritme en balans.

Stap 1: Maak je lang in het diepste deel van je zadel. Strek je benen naar beneden (dus niet naar voren!) en sluit ze rond de buik van je paard. Hierdoor brengt het paard zijn achterhand meer onder zich.

Stap 2: Sluit je hand rond de teugels zonder te trekken. Zodra het paard de overgang terug maakt, open je je hand weer zodat het paard voorwaarts kan blijven bewegen.

Een overgang terug moet soepel aanvoelen en het paard moet licht in de hand blijven. Ondanks dat het een overgang van een sneller naar een langzamer tempo is, moet er voldoende activiteit in de achterhand blijven.

 

Voorwaartse overgang

Net als bij de overgang terug, moet de voorwaartse overgang bergopwaarts en in balans gereden worden. De overgang moet scherp, maar niet gehaast zijn.

Stap 1: Blijf soepel zitten in het ritme van het tempo. Verhoog de beendruk iets om het paard aan te moedigen voorwaarts te gaan.

Stap 2: De teugelhulp vertelt het paard dat het nog geen tijd is om te vertrekken. Als je voelt dat de energie onder je door de beendruk toeneemt, open je je hand zodat het paard de voorwaartse overgang energiek kan maken. Voorkom met de buitenteugel het wegvallen over de schouder tijdens de overgang.

Let op dat het ritme en het tempo tijdens de overgang hetzelfde blijven.

Bij een goede voorwaartse overgang voel je de rug van het paard iets omhoog komen terwijl hij zichzelf met zijn achterbenen goed onder het lichaam naar voren duwt.

Problemen:

Wanneer het paard niet actief genoeg is, kan het paard zich alleen naar voren duwen in plaats van zichzelf dragen tijdens de overgang.

Jonge paarden hebben soms tijdens een draf-galop overgang de neiging te gaan rennen. Let er dus bij jonge paarden goed op ritme te houden en maak een duidelijke halve ophouding voor het rijden van de overgang.

Een ander probleem bij de voorwaartse overgang ontstaat wanneer de ruiter naar voren kantelt. Dit gebeurt meestal in de overgang van draf naar galop. Hierdoor raakt het paard uit balans op zijn voorhand waardoor de overgang óf slordig is, óf zelfs helemaal niet gebeurt. Voordat je om galop vraagt, ga je goed rechtop zitten met je gewicht op je zitbeenknobbels. Houd je benen goed lang en onder je en aan het paard zonder te klemmen. Kijk goed voor je uit tijdens het aanspringen.

Een oefening:

Stap 1: rijd een actieve arbeidsdraf op een volte van 18 meter.
Rijd de volte op de binnenhoefslag, kijk naar het midden van de volte en houd je paard licht gebogen om je binnenbeen. Begrens de schouder met je buitenteugel.

Stap 2: rijd een overgang terug naar stap terwijl je (op de volte) richting de wand rijdt. Je paard zal zijn achterhand hierbij onder zich brengen.

Stap 3: maak na enkele stappassen een overgang naar de arbeidsdraf.

Stap 4: rijd een aantal keer op dezelfde plek een draf-stap-draf overgang.

Stap 5: vraag je paard op dezelfde volte, op dezelfde plek een paar passen zijn passen te verlengen in een middendraf in plaats van de draf-stap-draf overgang. Ook deze tempowisseling rijd je een paar keer.

Merk je dat hij zijn balans op welk moment dan ook verliest en op de voorhand valt, doe dan weer de draf-stap-draf overgangen.

Stap 6: als vervolg kun je de oefening op de volte ook met galop-draf-galop- of galop-stap-galop-overgangen doen en met een arbeids- (over verzamelde) galop-midden- (of uitgestrekte) galop-arbeids- (of verzamelde) galop, afhankelijk van rij- en africhtingsniveau.

 

Gebruik bovenstaande tips niet alleen om hogere punten op je dressuurprotocol te krijgen, maar maak veel gebruik van overgangen tijdens elke training om de algehele beweging en reacties van je paard te verbeteren.

Heb je nog aanvullingen of weet je nog andere oefeningen om de overgangen te verbeteren? Of wil je graag je ervaringen met ons delen? Deel je reactie in het opmerkingenveld hieronder!

Ook interessant

Nu op de voorpagina

  • Nieuw artikel: Wijken: de vergeten oefening
Klik hier voor de voorpagina

Nieuwste vacatures

» Alle hippische vacatures bekijken
Chat