Springen: Balkenwerk

Springen: Balkenwerk

Een jong paard dat voor het eerst onder de man gaat springen, moet eerst wennen aan balkjes. 
Leg eerst eens een enkele balk op de grond en stap daar tijdens het uitstappen eens rustig overheen. Een keer erop kun je over twee, of later drie of vier balken stappen, eventueel achter een ander paard aan. Dit is puur om het paard aan balkjes te laten wennen. Als het in stap goed gaat, draaf je er rustig overheen. Na een paar trainingen zal het paard ontspannen, met het neusje naar beneden, over de balken draven.
Leg de balken eerst op 1,30 en bouw het langzamerhand uit tot je in een ruime draf over balken met een afstand op 1,50 gaat.
Werken over op de grond liggende balken blijft het uitgangspunt in de springtraining, tot op het hoogste niveau.

Als het paard ontspannen en recht over de balken draaft, kun je wat afwisseling in de training brengen.
Aangezien controle over het paard vaak een lastig punt is in het parcours, kun je hier tijdens het balken draven al mee beginnen. 

  • Draaf in een rechte lijn over de balken en houdt zo'n 15 meter na de laatste balk correct halt.
  • Rijd direct na de balken een volte of een wending.
  • Spring na de laatste balk in galop aan en galoppeer tot het punt waar je weer afwend naar de balken.

Op het moment dat je met springen wilt beginnen, ga je weer uit van de rij balken. Leg de twee laatste balken in een kruisje van zo'n 50 centimeter en draaf recht via de balken over het kruisje. Het is belangrijk dat het paard recht blijft op de sprong, vandaar dat er gekozen wordt voor een kruisje. Hiermee leid je het paard naar het midden van de sprong. Als het paard niet recht blijft, kloppen de afstanden naar de volgende hindernis in het parcours niet meer en ook kun je in combinatiesprongen in de problemen komen.

Naast drafbalken is het ook mogelijk om over balken te galopperen. Galoppeer eerst een aantal keer over een enkele balk totdat het paard hier ontspannen en in een regelmatige galop overheen gaat. Gaat dit goed, dan kun je er op 2,90 meter een balk achter leggen. Bouw dit uit totdat je vijf of zes balkjes achter elkaar hebt liggen waar je in een regelmatige galop overheen gaat. Zorg ervoor dat je iets verlicht zit zodat het paard zijn rug goed kan gebruiken terwijl hij over de balken gaat. Als dit goed gaat, kun je een laag kruisje achter het lijntje plaatsen.
Met deze galoptraining krijg je controle over de galopsprongen van het paard en kom je altijd goed uit voor de hindernis.

Ook interessant

Nu op de voorpagina

  • Nieuw artikel: Wijken: de vergeten oefening
Klik hier voor de voorpagina

Nieuwste vacatures

» Alle hippische vacatures bekijken
Chat